paleontica-logo

 

Reisverslag: North Esk Inlier, Pentland Hills, Schotland

Op een kleine 20 kilometer ten Zuidwesten van de Schotse hoofdstad Edinburgh, komt in een vrij klein gebied in de Pentland Hills een serie vroeg-Silurische formaties aan het aardoppervlak. Deze formaties, die samen de North Esk Inlier worden genoemd, staan bekend om de vele fossielen die er gevonden kunnen worden.

door Gijs de Reijke (GdeReijke)

Op zoek naar mooie fossielen bij site R263 (foto door J. de Bruijn)

De formaties zijn van Zuidoost (ouder) naar Noordwest (jonger): Deerhope Formation, Cock Rig Formation, Wether Law Linn Formation, Henshaw Formation. Voor de trilobietenfanaten is vooral de Wether Law Linn Formation interessant. Zonder enige moeite kunnen daar enorme hoeveelheden brachiopoden gevonden worden en veel delen van (doorgaans kleine) trilobieten. Het vinden van complete trilobieten is lastig, maar niet onmogelijk. Pygidia van uiteenlopende soorten, maar vooral van Encrinurus expansus (Emmrich, 1844), worden het meest gevonden.

De 'North Esk Reservoir', een klein stuwmeer in het fossielrijke gebied in de Pentland Hills (foto door J. de Bruijn)

Het gesteente brokkelt makkelijk af, en dat geldt helaas dus ook voor de fossielen. Bij het zoeken naar trilobieten worden redelijk vaak alleen afdrukken gevonden, de daadwerkelijke fossielen zijn dan niet meer aanwezig door verwering. Een voordeel van het kwetsbaar zijn van het gesteente is dat het meenemen van een hamer niet nodig is. De gesteentelaag waar de fossielen zich in bevinden verweert en erodeert gemakkelijk, dus zoeken in het losse materiaal levert altijd goede vondsten op. 'Hameren' is in het gebied sowieso verboden, gezien de North Esk Inlier een SSSI is. Verzamelen uit het losse materiaal mag wel.

Een panoramafoto met het midden richting het Noordoosten, genomen vanaf de top van de Wether Law Linn Formation, met het voor Schotland zo typische gras- en heidelandschap (foto door J. de Bruijn)

De vindplaatsen zijn goed toegankelijk, mits een wandeling van 4 kilometer (enkele reis) vanaf het dorpje Carlops (met een bus vanaf het busstation van Edinburgh te bereiken) geen probleem is. Een duidelijk pad loopt door de heuvels en komt langs de Wether Law Linn Burn, het beekje waar de gelijknamige formatie op natuurlijke wijze mooi is ontsloten. De schrijvers van het boek waar ik hieronder naar verwijs in de bronvermelding, vermelden dat de vindplaatsen genummerd zijn als R260, R263 en R265. De twee laatstgenoemde localiteiten zijn eenvoudig te bereiken, R260 zeker niet. Onduidelijk is ook of toegang tot die site überhaupt is toegestaan.

Verwijzingen naar bijkomende informatie en foto's van vondsten zijn hieronder te vinden.

Meer informatie

 

Enkele vondsten

 

Pygidium trilobiet

Afdruk van een trilobiet, mogelijk Acernaspis sufferta (Lamont, 1965)

Gedeelte van thorax en cephalon van een trilobiet, mogelijk Acernaspis sufferta (Lamont, 1965)

Brachiopode: Leptaena aff. purpurea (Cocks, 1969). Links: dorsale klep. Rechts: ventrale klep. Rechts bovenin is een oog van een trilobiet zichtbaar, mogelijk van Acernaspis sufferta (Lamont, 1965)

Feedback

Mist er iets op deze pagina? Of klopt er iets aan de tekst? Meld het ons.

Doneer

Wij zijn geheel afhankelijk van donaties. Daarom vragen wij onze gebruikers ons te helpen.

0.0%
Percentage van ons maanddoel gehaald deze maand

 Ik wil meer weten

Geo Kalender

Adv. GeoRockShop